GEPREFEREERDE TERM
reeuw
TYPE
http://purl.org/linguistics/gold/Noun
DEFINITIE
Wat van een doode ”uitstraalt”, in het bijz. gedacht als de (weerzinwekkende) uitwaseming van een doode (soms van een stervende), of als de laatste (schadelijke) adem van een stervende; lijkreuk. In het vlaamsch. in algemeener gebruik: walgelijke reuk, stank.Nederlands
VOORBEELD
- Hebt gij den reeuw in die kamer niet geroken? schuerm. [1865-1870].; Bij sommige stervenden wordt men den reeuw reeds gewaar een dag of twee voor de dood, de bo [1873].; Weert het graan weg van den zolder, de reeuw zou er op vallen, de bo [1873].; Julie, zet e bitsje de kamerdeure open van de vouwte, opdat de reeuw zou weggaan, Aant. v. gezelle [Pittem, ± 1880].; Binnen rook het al naar keerslucht en fletschen reeuw, streuvels, Lentelev. 294 [1899].; Ge moet opletten dat de reeuw u niet pakt, want dat kan gevaarlijk zijn, Joos [1900-1904].; De ree paktege mij en 'k werd er ziek af, Teirl. [1922]. Reeuw, ree … In Westbr. bet. het ook: alle vuile en walgende geur: wat een reeuw is dat hier! schuerm. [1865-1870].; De reeuw van den pot, Aant. v. gezelle [Kortrijk, ± 1880].
BEHOORT TOT GROEP
URI
http://data.odeuropa.eu/vocabulary/dhsv-sw/reeuw
We're open to collaboration, feel free to send us your suggestions to odeuropa.queries@gmail.com