BEVORZUGTE BEZEICHNUNG
geurmaker
TYP
http://purl.org/linguistics/gold/Noun
DEFINITION
zelfstandig naamwoord, blegeurmaker = opschepperNiederländisch
BEISPIEL
- 19e eeuw) (inf.) bluffer; pronker; modegek. Eigenlijk: iemand die veel parfum gebruikt. ‘Geur’ komt in de zeventiende eeuw ook vaak voor in de betekenis van ‘kuur, gril, dwaze grap’. Zo kende men de uitdrukking ‘geuren maken’. Als scheldwoord is ‘geurmaker’ wellicht ontstaan in de soldatentaal. ‘Geuren met iets’ betekent: bluffen, pronken. Officieren ‘geuren met de lange sabel’. Soldaten ‘geuren als zij de muts scheef op hebben’. Hier moeten we ‘geuren’ opvatten als ‘welriekende geuren verspreiden’. Een ‘geurlat’ noemde men in de negentiende eeuw een artillerist of een cavalerist die met zijn sabel kletterde en drukte maakte. Destijds gebruikte men in soldatenkringen ook de uitdrukking ‘hij loopt met een los geurtje’ wanneer iemand heel deftig liep. Vanuit de kazerne werd het woord in de algemene taal geïntroduceerd. ; ... de niet onvermakelijke speech van dien grootsten ‘geurmaker’ van het geheele ruime plein... (de Groene Amsterdammer, 05/01/1890); Geurmaker, bereider van parfumerieën; iron. iemand, die nachtwerk doet bij een geheim gemak; voorts: ‘bluffer, modegek’, naar de gewoonte der laatsten om veel reukwerk te gebruiken. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899); Trouwens, veel geurmakers hadden we aan de Indische niet, maar zoo'n enkele. (Tjeerd Flappuith: Toen ik Indisch student was. 1902); Hij is altijd een geurmaker, maar toen ik hem gisteren tegenkwam en groette, salueerde hij zoo overdreven beleefd, als wilde hij mij voor den mal houden. (de Groene Amsterdammer, 06/07/1902); Zulk een ridder zonder vrees of blaam, zulk een Gasconsche geurmaker, terzelfder tijd stoutmoedig, terzelfder tijd de hoffelijkheid zelf, terzelfder tijd zoo uiterst amoureus... (het Vaderland, 11/09/1926); Toch waren er die mij mijn bevoorrechting kwalijk namen, en mij ‘die geurmaker van een soldaatschrijver’ noemden. (Alexander Cohen: In opstand. 1932); Mot je ze zien toddere om d’r tros in te hale.... Gadzamme, wat een zeilschip!... De geurmakers in aftocht! (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop. 1937)
GEHÖRT ZUR GRUPPE
URI
http://data.odeuropa.eu/vocabulary/dhsv-sw/geurmaker
We're open to collaboration, feel free to send us your suggestions to odeuropa.queries@gmail.com